Nieuwe schutterij ontdekt

Door Hugo Luijten

29 juni 2021

 

Schutterij Sint-Sebastianus Heel

De lokale geschiedenis van schutterijen is als een puzzel van tienduizend stukjes, waarvan de helft door de kat is opgevreten. In het beste geval ontstaat er een beeld van schutterijen in vroeger eeuwen, vaag in de verte of als brokstukken in het gras. Daarom ben ik ook elke keer opgetogen als er van een schutterij weer een paar stukjes puzzel ontdekt zijn. Deze keer kan ik iets melden over schutterij Sint-Sebastianus uit Heel.

 

Schieten op doel

Sinds de publicatie van een mooi artikel in twee delen van Luc Wolters (Kroetwès, 1999[1]), weten we in elk geval dat in de 18e eeuw Heel een schutterij Sint-Sebastianus had. Uit de bestudering van processtukken van de schepenbank tussen 1734 en 1743, blijkt dat de schutterij een vereniging was met alles erop en eraan. Het onderzoek leverde zelfs een zeldzaam maar zeer concreet bewijs op van een schutterij die in het winterseizoen oefenende door met geweer op doel (schijf) te schieten. Voor Limburg is dit zelfs een van de weinige spijkerharde bewijzen van dit soort oefeningen.

En zoals zo vaak bij goede onderzoeken: de twee artikelen waren ook de aanzet tot verder onderzoek, want elk antwoord leverde weer nieuwe vragen op.

 

Draaksteken

In de beschreven archiefstukken werd de schutterij namelijk ‘de oude compagnie van Sint-Sebastianus’ genoemd. Dat wil automatisch zeggen dat er ook een jonge schutterij geweest moet zijn. In de regio zijn daar bovendien meerdere voorbeelden van, dus ook in Heel is dat zeer goed mogelijk. Verder is het vreemd dat de Schutterij Sint-Sebastianus een drakenrite kent en nog altijd in ere houdt. Met de jaarlijkse kermisprocessie, begeleiden zij de draak en aansluitend aan de processie wordt het beest door de koning van de schutterij gestoken.

Koning Har Sniekers van Sint-Sebastianus steekt de draak in 2019

De oudste ‘regieaanwijzingen’ zijn vooral gedestilleerd uit het kasboek uit de 19e eeuw (1844-1872), het enige oude archiefstuk dat de schutterij nog heeft. Maar tot op heden is er in heel Europa geen schuttersgilde ontdekt dat een drakencultus heeft, die Sint-Sebastianus heet. Bijna allemaal zijn het Sint Jorisgildes, met links en rechts een – zo lijkt het – een verdwaalde Sint-Michiel. Dat zou betekenen dat de Heelder schutterij Sint-Sebastianus de drakentradities heeft overgenomen van een andere schutterij, die dan de ‘jonge schutterij van Sint-Joris’ of iets

dergelijks zou moeten heten. Van een tweede schutterij in Heel is echter niets bekend en hoe waarschijnlijk de theorie ook klinkt: dit was allemaal ‘secundair bewijs’.

 

Schuttengronden

Kadasterkaart Heel 1818 met schuttenveldnamen

Was, want onlangs zijn er nieuwe aanwijzingen opgedoken. In een door Cor Tubee samengesteld boekje over de gichten van de schepenbank van Heel[2], doken er twee schutterijen op. Gichten zijn overdrachtsakten; Telkens als er iets wijzigde van een stuk land (de pachter, verpachter of eigenaar) dan werd dat geregistreerd in een zogenaamd gicht. Rond Heel zijn nogal wat oude veldnamen met ‘schut’ of ‘schutten’ erin. Denk bijvoorbeeld aan ‘schuttenheufke’, ‘Panheelder Schuttenheide’ of  ‘Schutteheide’.

 

Schutteheide

Aan die laatste is nu het vakantieresort Boschmolenplas gevestigd en alle schuttengronden zijn onder water verdwenen door de ontgrindingen. Maar de Heelder schutterijen hadden dus grond in eigendom, die ze vervolgens konden verpachten. Die pachtinkomsten gebruikten ze om de werking van de schutterij te garanderen.

 

Een dagmaal

De oudste vermelding komt van 27 februari 1660, waarin de ‘schutten’ voorkomen in een veldnaam. De locatie van een object omschrijft men als

bij de ‘…gemene straat aan de schuttenhoef’. Dat ‘hoef’ ‘hoof’ of ‘heuf(ke)’ in een veldnaam heeft overigens niets met een hoeve te maken, want die stond er middenin de velden niet. Het gaat om een zeer oude oppervlaktemaat: ‘hoeve/hoof’ was de hoeveelheid grond die nodig was om een gezin te kunnen voeden.

Hoe groot het gezin en hoe lang de voedingsperiode, vermeldt de geschiedenis helaas niet. Veel hoeft het niet geweest te zijn, want in het Rijnland stond ‘Hoeve’ voor één dagmaal. Maar volgens oude kadasterkaarten (waarover zo meteen meer) blijkt het toch om behoorlijke stukken grond te zijn gegaan. Alleszins is dit de vroegste aanwijzing dat er sprake is van een schutterij in Heel. In de gichten zelf komen de schutten in die tijd niet ter sprake, maar dat betekent hooguit dat er geen schuttenland van eigenaar wisselde. De gronden waren echter wel naar hen genoemd, waaruit blijkt dat er in die tijd op zijn minst één of meerdere schutterijen bestaan moeten hebben in Heel.

Gichten 1707 oude schuttenhoeff

 

 

‘Oude schutten’

In 1707 verandert het ‘schuttenhoef’ uit 1660 in ‘oude schuttenhoef’. Of de gronden zijn opgesplitst en dit stuk terecht is gekomen bij de Oude Schutten, of dat zij het bewuste stuk altijd

Kadasterkaart 1818 ‘Schutte heufken’

al in handen hadden is uit deze akten niet op te maken. Een andere ‘schuttenhoef’, laat staan een ‘jonge schuttenhoef’, wordt in elk geval nergens vermeld. Ook in later tijd is daarvan geen sprake. Op de oudste kadasterkaart uit 1818[3] bijvoorbeeld, is alleen ‘schuttenheufken’ terug te vinden. Honderd jaar later is dus ook ‘oude’ weer weggelaten.

 

 

‘Jonge Schutten van Heell’

Maar nu dan de jonge schutten. Ook zij komen in de gichten voor, en wel op 17 september 1708. Ook zij stonden vernoemd als locatieomschrijving ‘uijtschietende (= uitkijkend op, grenzend aan) op de jonge schutten van Heell’.

Gichten 1708 Jonge Schutten van Heel

De grond van de Oude Schutten lag hier niet ver vandaan, maar het is onmogelijk om het stuk grond van de jonge schutten precies te traceren. Het zou kunnen dat ‘schuttenhoef’ opgedeeld werd tussen twee schutterijen, maar daarvoor zijn er vooralsnog te weinig aanwijzingen. Hoe dan ook: hier staat zwart op wit ‘jonge schutten van Heell’, een kersverse vondst. Welke heilige die schutterij in haar vaandel droeg is tot nog toe onbekend, maar na één aanwijzing volgen er meestal meer. Wordt dus hopelijk vervolgd.

 

Panheelder schutten?

Op de kadasterkaart staat overigens niet ver van het perceel ‘schutte heyde land’ ook nog ‘Panheelder schutte heyde’.

Panheelder schutte heyde

Het verdient verder onderzoek of het hier om land van een schutterij uit het buurdorp Panheel gaat, of dat een schutterij uit Heel ook hier bezittingen had. Panheel kende vanaf 1898 een schutterij, tachtig jaar ná het tekenen van de kadasterkaaart. Of die schutterij heropgericht is en de voorganger gronden bezat is niet bekend. Tot halverwege de 19e eeuw was Panheel zo klein het bestaan van een schutterij eerder onwaarschijnlijk lijkt, maar onmogelijk is het zeker niet.

 

‘Aen de schiet boom’

Bij bestudering van de oudste kadasterkaart uit 1818, stootte ik bij toeval op nog een aardige vondst. Aan de (toenmalige) rand van het dorp lag een stuk grond tussen drie wegen (aan de Heerbaan ter hoogte van het huidige Chinees restaurant). Het stuk droeg als naam ‘Aen de schiet boom’.  

Aen de schietboom

Hier moet dus – van minstens één van de twee schutterijen – de schietboom gestaan hebben waar de vogel op geschoten werd. Over schietschijven wordt niet gesproken, dus waar die gestaan hebben blijft in de nevelen der historie gehuld. Later is het schuttersterrein van daaruit steeds verder opgeschoven. Sportpark en nieuwe bebouwing hebben de schutters vanaf ca. 1960 minstens zes keer doen verhuizen.

 

 

 

Conclusie

Uit bovenstaand kunnen we concluderen dat er in 1660 al een schutterij in Heel was. In 1707 wordt voor het eerst een ‘oude schutterij’genoemd en een jonge schutterij was er minstens vanaf 1708. Omdat niet bekend is welke schutten het ‘schuttenheufke’ in 1660 in bezit hadden, is ook niet duidelijk vanaf wanneer precies in Heel oude en jonge schutten naast elkaar bestonden. De eerdere ontdekking dat een Luikse vicaris al in 1648 melding maakt van een altaar voor de ‘broederschap van Sint-Sebastianus’ in de kerk van Heel, neigt door de informatie uit de gichten steeds sterker naar een schuttersgilde, in plaats van alleen een broederschap (hetgeen twee verschillende dingen kunnen zijn). Op basis hiervan is het zonder meer aannemelijk dat geruime tijd vóór 1648 één of meer schutterijen actief waren in Heel, aangezien zij pachtgronden of een eigen altaar niet van vandaag op morgen ontvangen zullen hebben.

 

Gortdroog de moeite

Zelfs als historicus heb ik mij altijd verre gehouden van gortdroge materie als gichten en kadasterkaarten. Maar dit (zeer summiere) onderzoek toont aan dat daar toch aardige dingen uit te halen zijn. Een aanrader dus, voor mijn schuttenbroeders-onderzoekers om ook eens te proberen. Kadasterkaarten zijn gratis te raadplegen via de webadres in de eindnoot. De gichten vergen wellicht wat meer speurwerk en horen bij de schepenbankverslagen die in het Rijksarchief Limburg zijn te raadplegen (of wellicht in kopie bewaard zijn in gemeentearchieven).

 

[1] Wolters, Luc: ‘Schutterij St Sebastianus Heel deel I en II’, in Kroetwes, heemkundevereniging van het land van Thorn, 1999

[2] Tubee, Cor: ‘Uittreksels gichten schepenbank Heel 1646-1795’, Weert, 2009

[3] https://beeldbank.cultureelerfgoed.nl  Collectie: kadastrale kaarten 1811-1831