Met Slaande Trom

Zelfs de kleinere schutterijen worden tegenwoordig voorafgegaan door een muziek- of trommelkorps. Het is zelfs niet uitzonderlijk dat het korps groter is dan de groep schutters die erachter loopt. En hele volksstammen zijn hun schutterscarrière begonnen op een klaroen of trom. Maar dat elke schutterij een eigen muziekkorps heeft, is een betrekkelijk jong verschijnsel.

Viool

In het oudste kasboek dat van onze schutterij bekend is (1844), staan bedragen vermeld voor het betalen van twee tamboers tijdens de processie. Kennelijk had de schutterij geen trommelaars in de gelederen, en moest ze mensen inhuren. Deze praktijk kennen we uit heel veel archiefmateriaal, vrijwel elke schutterij deed dat. Al naar gelang de financiële draagkracht werden ook andere instrumenten ingehuurd. Alles kon, als het maar geluid maakte: van fluit tot viool.

Belgen!

Toen België zich in 1830 van het Koninkrijk der Nederlanden afscheidde, schreef de burgemeester van Heel enthousiast ‘Belgen!’ in het notulenboek van de gemeenteraad. Net als overal in Limburg, was men ook hier voor afscheiding van Nederland. En inderdaad bleef het grootste gedeelte van de provincie negen jaar lang bij België. Omdat men bang was voor Nederlands militair ingrijpen, werden er burgerwachten geformeerd om zich daartegen te kunnen verweren. In het notulenboek van de gemeente staat een lijstje met namen voor die burgerwacht en er staan ook twee tamboer vermeld:

Verwijlen en Kessels, de twee tamboers van de Burgerwacht uit 1831.

Kasper Verwijlen uit Heel en Hendrik Kessels uit Panheel. De schutterij bestond toen al, maar voor zover bekend waren zij daarvan geen lid. Of zij degenen waren die Sint Sebastianus inhuurde als trommelaars wanneer ze uittrokken, blijft ook in nevelen gehuld want in het kasboek van de schutterij staan geen namen bij de tamboers. Toch is het aannemelijk dat zij dit wel waren want zoveel mensen die konden trommelen, zullen er in een klein dorp niet geweest zijn.

Draak

Stoet met draak in 1935. De tamboer loopt achter het vaandel.

Dat veranderde rond 1900, toen door de opkomende fanfares en harmonieën stilaan iets van muziekonderwijs ontstond. Ook de schutterijen profiteerden hiervan mee, zodat een tamboer meestal in eigen gelederen was te vinden. Tot aan de Tweede Wereldoorlog echter, werden veel schutterijen slechts begeleid door één kleine trom of in het beste geval een handvol tamboers. Daarop vormde Sint Sebastianus geen uitzondering en dat is goed te zien op oude afbeeldingen. Op de foto hiernaast van de drakenstoet uit 1935 bijvoorbeeld, staat slechts één trommelaar, die overigens wel wordt geleid door een tamboermaître.

Verder valt de volgorde van de schutterij op; de commandant mee vooraan, en de tamboer naast/achter de vaandeldrager. Wellicht is de opstelling een beetje gewijzigd voor deze speciale gebeurtenis. Let zeker ook op de schutten achterin: zij lopen naast de draak op dezelfde manier als Sint Sebastianus tegenwoordig nog altijd doet tijdens de kermisprocessie.

De enige twee schutten die herkenbaar zijn, is tamboermaître Sjang Walschot en commandant Baer Dierckx.

Begrafenis

Ook de andere afbeelding laat maar één trommelaar zien. Hier gaat het om een foto bij de kerk die tussen 1908 en 1914 genomen moet zijn. De gelegenheid is tot nog toe helaas onbekend, maar waarschijnlijk betreft het een begrafenis met schutteneer. De enige trommelaar helemaal rechtsvoor heeft namelijk een zwarte doek over zijn trommel, de zogenaamde ‘omfloerste trom’.

Schutterij en harmonie staan voor de kerk, waarschijnlijk voor een begrafenis met schutteneer. Omfloerste trom rechts vooraan.

Het moet de begrafenis van een voornaam persoon geweest zijn, want ook de harmonie staat aan de andere kant (links) verzameld. Speurwerk in archieven naar overleden burgemeesters, pastoors of dieke boere leverde tot nog toe echter niets op.

Let ook op de geweren met bajonet die de schutten nonchalant in hun handen houden! De enigen die herkenbaar zijn op de foto zijn Sjang Walschot en met sjerp om zijn middel commandant Pierre Linssen (zie hiervoor het andere artikel over deze foto).

Vreigel

Klaroenkorps van SInt Sebastianus op het (bloedhete) OLS in Boukoul, 1959. Links vooraan loopt Jan Henckens en tweede van rechts is Neerke Rutten.

Na de Tweede Wereldoorlog zou de schutterswereld sterk veranderen. Hadden de schutters zich eeuwen beholpen met een –al dan niet betaald- trommeltje, nu kwamen er complete tamboerkorpsen voorop te lopen. De babyboom en toenemende welvaart deden de verenigingen groeien, en ook de schutterijen profiteerden daarvan. Sint Sebastianus was één van de weinige korpsen die ook nog klaroenen toevoegden. De schutterij werd daarmee een graag geziene gast op schuttersfeesten.

 

Groepsfoto uit de jaren ’60, genomen voor het toenmalige clublokaal ‘Burgerhout’. We herkennen onder andere: tamboermaître Math Meys, en staande derde van links Huub Stoop.  Boven hem met klaroen Neerke Rutten, en knielend derde van rechts Willem Loven (Iezere Wullem). Boven hem met sabel (maar vreemd genoeg niet in uniform) commandant Baer Schreurs, beter bekend als Flesse Baer.

 

Einde jaren ’60 echter, kwam het eerder zo succesvolle klaroenkorps in problemen qua ledental. Het begon bijna weer te lijken op de oude tijden met één trommeltje, en bij sommige gelegenheden – zoals het vogelschieten – werd er nu een beroep gedaan op de harmonie. Zo kon men toch nog met enig cachet de nieuwe koning aan het dorp tonen.

OLS in Tegelen in 1965. In het midden, achter de tamboermaître, loopt de toen 10-jarige Frank Henckens. Hij is dus langer bij de vereniging betrokken dan zijn 50-jarig lidmaatschap van Animato.

De tijdsduur van het vogelschieten was in die tijd echter nauwelijks te voorspellen (zie het artikel over vogelschieten). Hierdoor kon het gebeuren dat de harmonie een hele middag op de schuttersweide rond moest hangen, om uiteindelijk onverrichterzake weer naar huis te gaan omdat er nog geen koning was. Dit bevorderde de vriendschap niet meteen, en in die jaren was er veel vreigel tussen beide verenigingen.

Animato

De schutterij besloot toen om samen met de harmonie in 1968 tot het opstarten van een ‘jeugddrumband’. Het gestechel was weer voor even voorbij en de drumband zou beide verenigingen moeten begeleiden bij optochten en straatoptredens. Onder de naam ‘Animato’ werd het een zelfstandige vereniging. Als de tamboers namelijk bij één van de twee stichtende verenigingen waren ondergebracht, zou die misschien meer rechten op hun kunsten geclaimd hebben. De harmonie zag na korte tijd al af van de diensten van de ‘jeugddrumband’ en zo kwam het dat Animato alleen nog maar samenwerkte met de schutterij.

In het begin waren er alleen tamboers, nog geen klaroenen. Die kwamen pas een paar jaar later. Veel oud-leden van de schutterij-drumband keerden toen terug en ook werd de club uitgebreid met majoretten, zodat het korps op een zeker moment uit meer dan 70 leden bestond. Veel Heelse families hebben leden bij Animato gehad. In die jaren was animato een stuk groter dan de schutterij. Wel schoten diverse leden van Animato mee, meestal in 1 of 2 eigen zestallen.

Niet alleen op schuttersfeesten, maar ook op drumbandfestvals was Animato zeer succesvol, en speelde al snel in de hoogste divisie. 20 optredens per jaar waren geen uitzondering.

Drumfanfare

Op een zeker moment ontstond de wens van veel leden van Animato om op meer melodieuze instrumenten te kunnen spelen, waardoor men ook wellicht nieuwe leden zou kunnen aanwerven. Onder leiding van dirigent Jos Stoffels volgde de omzetting naar drumfanfare, die onder meer bekroond werd met een succesvolle WMC-deelname.

Doordat Animato nog altijd de schutterij begeleidt, zijn de onderlinge banden erg sterk. Er zijn diverse dubbellidmaatschappen en de laatste jaren staan er regelmatig 1 à 2 muzikanten in het A-zestal.

Tegenwoordig is een klinkende begeleiding in het schutterswezen niet meer weg te denken. Van één eenzaam kirmes-trumke naar daverend geroffel en klinkend koper. Het is een symbool van de vele veranderingen in de schutterswereld, die volgens sommigen nooit verandert…